0800 - 44 55 000
Wettelijk is het recht op smartengeld vastgelegd in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek. Er is een onderverdeling gemaakt in vijf categorieën:
*In gevallen waarin een ander het doel heeft gehad om nadeel toe te brengen;*Bij lichamelijk en geestelijk letsel;*Bij het schenden van de eer of de goede naam;*Bij de aantasting in de persoon;*Bij een aantasting van de nagedachtenis van een overledene.
Smartengeld wordt zowel vergoed als het louter gaat om lichamelijk of geestelijk letsel. Natuurlijk dient wel te worden aangetoond wat de ernst is van het letsel.
Globaal genomen wordt als richtlijn aangehouden dat het recht op smartengeld ontstaat als de aantasting ernstiger is dan 'slechts' ongemak. Omdat dit een weinig concreet begrip is vindt er weinig discussie hierover plaats maar wordt dit teruggezien in de hoogte van de smartengeldvergoeding.
Hoofdregel is verder dat alleen de gedupeerde zelf aanspraak kan maken op smartengeld. Inmiddels wordt ook smartengeld toegekend aan familieleden en naasten wegens affectieschade. Ogenschijnlijk grenzend aan affectieschade is de zogenaamde shockschade waar wel aanspraak op smartengeld kan ontstaan.
Bovendien zijn er ook richtlijnen voor de hoogte van het smartengeld, al blijft smartengeld complex maatwerk.
Heeft u vragen of wilt u hulp bij het bepalen van smartengeld of andere letselschade. Bel dat vrijblijvend 0800-44 55 000 of laat uw gegevens achter op het contactformulier.
26 januari 2021
Lees meer
11 juni 2013
01 augustus 2012
24 oktober 2010